In 2030 moet al het plastic verpakkingsmateriaal dat in de EU op de markt gebracht wordt recyclebaar of herbruikbaar zijn. Daarmee wil de EU onnodige productie van nieuw ‘virgin’ plastic uit aardolie tegengaan, net als de hoeveelheid zwerfafval die voortkomt uit ons almaar stijgende plasticgebruik.
De consument is er klaar voor; zo liet Afvalfonds Verpakkingen onderzoeken dat 71 procent van consumenten in de laatste vijf jaar bijvoorbeeld meer bereid is tot het hergebruik en navullen van verpakkingen. Wanneer dit niet kan is recyclen de logische volgende stap. CE Delft concludeerde dat er tot 4,6 kilo CO2-uitstoot wordt bespaard per kilo mechanisch gerecycled kunststof in vergelijking met nieuw kunststof. De weg naar de doelstellingen van 2030 wordt door overheden echter nog grotendeels aan de markt overgelaten.
Het gebrek aan regulering is er medeverantwoordelijk voor dat virgin plastic volgens de Plastic Waste Makers index onverminderd populair is, en het materiaal is nog steeds spotgoedkoop. Ten opzichte van producenten van het basismateriaal van gerecycled kunststof heeft de fossiele plasticindustrie een groot aantal voordelen: een stabiele afzetmarkt, een lage prijs die weinig fluctueert en een weinig gereguleerde markt waardoor dit vervuilende proces nog steeds op volle toeren draait.
Het zou een illusie zijn om te denken dat we op korte termijn zonder plastic verpakkingen kunnen. Het heeft namelijk wel degelijk een groot aantal voordelen ten opzichte van de alternatieven als glas of karton, zoals de hoge mate van flexibiliteit, toepasbaarheid en het geringe gewicht. En wanneer de keten op een duurzame manier wordt ingericht heeft het materiaal ook nog eens een zeer hoge mate van herbruikbaarheid. Dat maakt wel dat er niet alleen gekeken moet worden naar wat we willen bereiken, maar ook hoe we dit gaan doen.
De noodzaak wordt steeds breder erkend, terwijl de stip op de nabije horizon ook al is gezet. Tegelijkertijd zijn de verschillen in de verwerking en regulering op het gebied van plastic verpakkingen per lidstaat groot. Zo zijn er wetten in Spanje die een aandeel recyclaat in verpakkingen nu al verplichten. Ook Nederland kondigde recent plannen aan die al in 2027 een percentage van 25 procent recyclaat of bioplastic in de productie van plastic verplichten. Door de val van het kabinet is het echter onzeker of deze plannen doorgang vinden. Het verschil in aanpak van de lidstaten zorgt zo voor onzekerheid en maakt het bijvoorbeeld lastig voor recyclingbedrijven om op te schalen, terwijl zij tegelijkertijd zeven jaar lang de zware lasten van de verduurzaming van de plasticindustrie moeten dragen.
In Europa zijn er veel initiatieven op het gebied van duurzame recycling, er is een hoge dichtheid van recyclingbedrijven die op innovatieve manieren in staat zijn om een grote hoeveelheid grondstoffen terug te winnen uit bijvoorbeeld een zak huisvuil. Het inzamelbeleid dat in een klein land als Nederland nogal kan verschillen op lokaal niveau, met veel verbrand plastic afval als gevolg, zorgt ervoor dat opschalen niet altijd eenvoudig is. Het ontbreekt vaak aan een gegarandeerde afzetmarkt en de prijzen van gerecycled materiaal zijn hoger dan nieuw plastic, waardoor de recyclers simpelweg meer risico lopen. Stijgende energieprijzen hebben bijvoorbeeld een forse impact op de kosten van de bedrijven. Het is echter lastig om dit door te berekenen wanneer je materiaal al duurder is dan van de fossiele concurrent. Daarbij worden de daadwerkelijk maatschappelijke kosten in de prijs van fossiel plastic niet meegenomen, die ligt zo’n 10 keer hoger dan de kostprijs.
Op korte termijn is de invoering van wetgeving die de hoeveelheid recyclaat in plastic verpakkingen bevordert de belangrijkste manier waarop overheden de recyclingbedrijven kunnen helpen. Het effect is tweeledig, de uitstoot die gepaard gaat met de productie van plastic verpakkingen gaat omlaag en daarnaast ontstaat er een gegarandeerde afzetmarkt voor gerecycled plastic, waarmee de recyclers een bestendiger verdienmodel kunnen bouwen als basis voor verdere innovatie en investeringen op weg naar 2030.
Arjen Wittekoek
general manager bij Umincorp