Grote bedrijven krijgen vanaf volgend jaar te maken met extra eisen op het gebied van duurzaamheidsverslaglegging. Hoewel zij hiervoor informatie gaan opvragen in de waardeketen, is de richtlijn nog nauwelijks bekend bij het midden- en kleinbedrijf. De meeste bedrijven zien de nieuwe richtlijn overwegend als een extra administratieve verzwaring, die ongelegen komt in tijden van zwakke economische groei.
Vanaf boekjaar 2024 is een nieuwe Europese rapportageverplichting op het gebied van duurzaamheid van kracht. Met de invoering van de zogeheten Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) worden komende jaren steeds meer grote bedrijven evenals middelgrote en kleine beursfondsen verplicht om te rapporteren over duurzaamheid. In eerste instantie zullen circa 3.000 grote bedrijven moeten rapporteren over hun invloed op mens en milieu, schat ABN AMRO op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De nieuwe richtlijn stelt aanvullende eisen aan de duurzaamheidsrapportage, die straks net als de jaarrekening en het bestuursverslag door een externe accountant beoordeeld moet worden.
De nieuwe richtlijn raakt veel bedrijven en gaat de verduurzaming van het bedrijfsleven versnellen. Niet alleen worden meer bedrijven verplicht om hierover zelf te rapporteren, het ligt voor de hand dat veel kleinere bedrijven die niet onder de richtlijn vallen ook duurzaamheidsinformatie moeten leveren, als onderdeel van verslaglegging van hun afnemers of leveranciers. De richtlijn stelt namelijk dat rapportageplichtige grote ondernemingen over hun hele waardeketen moeten rapporteren. En dus kan de kleine glastuinder ook gevraagd worden naar de gevolgen van zijn bedrijfsactiviteiten op mens en milieu.
Dankzij de strengere eisen krijgen consumenten en beleggers zowel inzicht in welke gevolgen sociale en ecologische factoren op rapportageplichtige bedrijven uitoefenen als welke invloed deze bedrijven hier zelf op uitoefenen. Zo rapporteert een groot bouwbedrijf straks bijvoorbeeld over de CO2-uitstoot die gepaard gaat met productie en transport van de gebruikte bouwmaterialen en brengt het tevens verslag uit over hoe klimaatverandering invloed heeft op de manier waarop waterafvoerkanalen gebouwd worden. De transparantie die de CSRD voorschrijft, beoogt het maken van duurzamere keuzes voor bedrijven, investeerders en consumenten te vergemakkelijken.
Onder bedrijven heerst nog veel onzekerheid, waardoor implementatie de nodige weerstand en kosten met zich mee zal brengen. Eenmaal uitgekristalliseerd kan de CSRD bedrijven helpen via een gezamenlijke taal met ketenpartijen over verduurzaming te spreken, Dat gaat niet zonder slag of stoot. De richtlijn en gerelateerde wetgeving kunnen uiteindelijk leiden tot een tweedeling met enerzijds bedrijven die goed in staat zijn om te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties en de rapportages gebruiken om deze prestaties te verbeteren en anderzijds bedrijven die dit niet kunnen. De concurrentiepositie van bedrijven wordt hiermee op scherp gezet. Het is voor bedrijven die met de CSRD te maken krijgen dus van essentieel belang om van de veranderingen de hoogte te zijn en zich hierop voor te bereiden.
Om een beeld te vormen in hoeverre het bedrijfsleven nu al op de hoogte is van de richtlijn en welke uitdagingen ondernemers verwachten, heeft ABN AMRO een enquête uitgezet onder de leden van het ondernemerspanel van I&O Research. De respons van 587 bedrijven bevat veel bestuurders van bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf (mkb), uit alle sectoren van de economie. Zzp’ers en eenmanszaken zijn niet meegenomen. De resultaten zijn, na weging, representatief voor het Nederlandse bedrijfsleven.
CSRD nog onbekend onder ondernemers
Hoewel de richtlijn al in 2024 wordt ingevoerd heeft het grootste gedeelte van de ondernemers nog geen weet van de CSRD. Twee derde geeft in de enquête zelfs aan nog nooit van deze richtlijn te hebben gehoord. De onbekendheid geldt over de gehele breedte van de economie, in alle sectoren. De onbekendheid is gezien de impact die het gaat hebben opmerkelijk. De richtlijn raakt weliswaar alleen grote bedrijven en middelgrote en kleine beursfondsen direct, maar deze bedrijven zijn voor hun eigen rapportage deels afhankelijk van informatievoorziening van kleinere leveranciers en afnemers in de keten. De onbekendheid bij kleinere ondernemers laat zien dat die informatie-uitvraag nog niet op gang is gekomen.
Sectoren waar relatief de meeste kennis over de CSRD zit, zijn Industrie en Financiële en zakelijke dienstverlening. Deze sectoren hebben om uiteenlopende redenen nu al te maken met de richtlijn. De industrie is een belangrijke sector als het gaat om het terugdringen van emissies, van financiële instellingen wordt verwacht dat zij de duurzaamheidsprestaties van klanten goed in zicht hebben, en adviesbureaus verrichten werkzaamheden op het vlak van duurzaamheidsrapportage en -verbetering. De mate van bekendheid per sector is in lijn met resultaten uit een verkennende studie van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) onder Europese bedrijven, met als enige verschil dat handelsondernemers in het I&O Ondernemerspanel betrekkelijk slecht op de hoogte zijn in vergelijking met de EFRAG-enquête.
Naast de onbekendheid denken veel ondernemers, na een korte toelichting, dat de richtlijn hun organisatie niet zal raken (52 procent). Verder weet 30 procent niet of hun bedrijf geraakt gaat worden door de richtlijn en slechts 17 procent verwacht dat hun bedrijf wel iets moet met de CSRD. Afgaande op gesprekken met meerdere grote bedrijven lijkt het erop dat bedrijven meer met de richtlijn te maken gaan hebben dan dat zij zelf inschatten.
De verkennende studie van EFRAG komt tot de grote bandbreedte van 9 tot 59 procent van het mkb dat uiteindelijk geraakt wordt door de richtlijn. Uit de enquête van I&O Research volgt dat, als de respondenten die ‘weet ik niet’ hebben geantwoord buiten beschouwing worden gelaten, 24 procent van het mkb denkt dat zij met de richtlijn te maken gaan krijgen. Dit valt binnen de bandbreedte van EFRAG en komt in Nederland neer op ongeveer 103.000 mkb’ers. Aangezien over een periode van drie jaar steeds meer bedrijven direct onder de richtlijn komen te vallen is het denkbaar dat het aantal mkb’ers dat te maken krijgt met de CSRD uiteindelijk nog hoger uitvalt.
Ondernemers die op de hoogte zijn zien zowel kansen als problemen
Ondernemers die denken dat zij in de toekomst te maken krijgen met de CSRD, zijn verdeeld over de mate waarin de richtlijn een probleem of een kans biedt. Kansen worden voornamelijk gezien in de financiële en zakelijke dienstverlening, waar veel organisaties zoekende zijn naar hun rol aangaande de nieuwe duurzaamheidsrichtlijn. In de handel, logistiek en horeca zien de ondervraagden de richtlijn vaker als probleem. Bedrijven in de industrie en bouw zien zowel kansen als problemen opdoemen.
Dit steekt af tegen de resultaten uit de groep die denkt dat de richtlijn hun bedrijf niet gaat raken. Deze groep, die in veel gevallen ook nog nooit heeft gehoord van de CSRD, ziet de richtlijn (na toelichting) voornamelijk als probleem. Opvallend is het chagrijn onder een groot deel van de respondenten, die de richtlijn ervaren als de zoveelste verplichting voor ondernemers.
Respondenten die de CSRD-richtlijn vooral als kans zien, doen dat vanwege de mogelijkheid om aan de buitenwereld te laten zien hoe onderscheidend ze zijn. Met name in de industrie wordt dit gezien als positief aspect. Respondenten voelen minder voor de CSRD als tool om zelf meer inzicht te krijgen in duurzaamheidsprestaties. Respondenten die eerder denken aan problemen door de richtlijn, zijn met name bang voor de extra regeldruk die het meebrengt.
Economie in 2024 uitdagend
De aanloop naar invoering van de CSRD-richtlijn vindt plaats tegen een achtergrond van een economie die matig groeit. Diverse sectoren noteren in 2023 een krimp. Leisure vormt een uitzondering; de sector is na de coronapandemie uit een dal omhoog geklommen. Voor 2024 zijn de vooruitzichten gunstiger, met uitzondering van de sector Bouw waar krimp plaatsvindt en Leisure waar de groei iets afneemt. Voor 2025 lopen de verwachtingen per sector uiteen. Voor de sector Agri en Food wordt krimp verwacht en de groei binnen de sector Healthcare neemt af, terwijl dit voor Leisure bovendien opnieuw het geval zal zijn. Aan de andere kant groeit dan de economische activiteit in de sector Industrie en kruipt de Bouw voorzichtig uit een dal. Een dalende rente zorgt er ook weer voor dat vastgoedwaarden in 2025 groeien.
Verbeterde koopkracht positief nieuws voor retail
De lagere koopkracht dit jaar heeft invloed gehad op de vraag naar producten, zoals kleding, meubels en voedingsmiddelen. De detailhandelvolumes daalden het afgelopen jaar fors. In het verlengde van de supermarkten zagen ook de levensmiddelenfabrikanten hun volumes teruglopen. De voedingsmiddelenproductie daalde met 1 procent.
Voor volgend jaar verwacht ABN AMRO een koopkrachtgroei van 1,8 procent. Deze koopkrachtgroei heeft een positief effect op de detailhandelsverkoop in 2024. Met name supermarkten en drogisterijen zullen hiervan profiteren. Dit werkt verder door in de keten, waardoor ook de productie van de levensmiddelenindustrie wat hoger zal liggen.
Hogere rente blijft bedrijfsactiviteit in bouw en industrie drukken
De hogere rente beperkt de investeringen van bedrijven en drukt in sommige gevallen op de winstgevendheid. Bouwbedrijven en fabrikanten zien hun orders teruglopen als gevolg van lagere investeringen. Deze lagere bedrijfsactiviteit was voor de industrie met name dit jaar voelbaar, terwijl voor de bouw volgend jaar een sterkere daling wordt verwacht. In sommige gevallen komt de rentestijging samen met volume- en prijsdruk. In dat geval kunnen bedrijven het moeilijk krijgen. Op sommige plekken is dit terug te zien in de vastgoedsector, waar vooralsnog vooral internationale bedrijven in problemen komen op het moment dat ze zich moeten herfinancieren. Ook voor melkveehouders geldt dit. De melkprijs lag dit jaar lager dan vorig jaar, terwijl de rentelasten juist toenemen.
Arbeidstekorten voelbaar in horeca, zorg en schoonmaak
Het structurele tekort aan arbeid is voelbaar in vrijwel iedere sector. Circa 40 procent van de ondernemers geeft aan het tekort aan arbeidskrachten als belemmering in de bedrijfsvoering te ervaren. Van alle sectoren hebben zorginstellingen, horecaondernemers en dienstverlenende bedrijven volgens de Conjunctuurenquête van het CBS het meeste last van personeelstekorten. Zo zijn schoonmakers, hoveniers en horecamedewerkers schaars. Deze schaarste drukt op de omzet, het welzijn van personeel of het serviceniveau dat bedrijven kunnen bieden. Zo worden in de zorg in sommige gevallen minder uren thuiszorg geleverd of wordt de capaciteit van bedden niet volledig benut. In de dienstverlening nemen sommige bedrijven beperkt klussen aan en in de horeca zijn ondernemers genoodzaakt om minder dagen open te gaan.
Download de prognoses van alle sectoren
Lees van alle sectoren de prognoses in het rapport: Duurzaamheidsrapportage volgende uitdaging voor bedrijven in onzeker 2024