‘De krapte op de arbeidsmarkt is op termijn een bedreiging voor onze welvaart. Daarom is het tijd voor niet eerder toegepaste oplossingen. Het arbeidsmarktbeleid moet vooral gericht worden op in totaal méér werkuren voor Nederland als geheel. Dat kan door meer mensen naar de arbeidsmarkt te geleiden en door meer uren werken aantrekkelijker te maken, óók financieel.’
Dat stelt directeur Raymond Puts van werkgeversvereniging AWVN vandaag tijdens het AWVN-jaarcongres Andere koek! Ingrediënten voor brede welvaart in de Verkadefabriek in Den Bosch. AWVN is de belangrijkste adviseur van het Nederlandse bedrijfsleven rond zaken van werkgever- en werknemerschap en is daarbij leidend op het vlak van cao’s.
Puts stelt vast dat terwijl vacatures niet vervuld worden, er 1 miljoen mensen inactief aan de kant staan en Nederland nog steeds deeltijdkampioen is. Volgens hem is het met het oog op toekomstige economische groei en het welzijn van grotere groepen mensen dringend gewenst om het beleid om te gooien. Hij schetste vier lijnen waarop werkgevers en (potentiële) werknemers met hun vakbonden zelf invloed hebben.
- De instroom op de arbeidsmarkt vergroten en onbenut talent inschakelen. Dat kan onder meer door niet langer op zoek te gaan naar de kandidaat met het perfecte CV, maar door te selecteren op skills en talenten.
- Gemiddeld per werkende meer uren maken. Een sleutel hierin is een betere werk-privé-balans. Werkgevers kunnen helpen door standaard voltijdcontracten aan te bieden en zaken als arbeidsduur en werk-privé actief met medewerkers te bespreken.
- De uitstroom uit het werkproces verminderen. Nu is juist een tegengestelde beweging gaande. Met de versoepeling van het vervroegd uittreden – de RVU – is het weer aantrekkelijk geworden om eerder met pensioen te gaan.
- De productiviteit verhogen. Investeringen in nieuwe technologie zijn daarin belangrijk, maar dat veronderstelt anders opgeleide werknemers. Daarom moeten de grote hoeveelheden geld die beschikbaar zijn voor ontwikkeling en opleiding van medewerkers beter worden ingezet. Werkgevers moeten wel aan hun medewerkers tijd en perspectief bieden voor hun verdere ontwikkeling.
Puts zei te hopen dat de komende tijd met de vakbonden afspraken kunnen worden gemaakt over onder meer opleiding en ontwikkeling van werkenden.
Tenslotte vroeg Puts ook nog om flankerend beleid van de overheid. ‘Het volgende kabinet moet werken lonender maken. Het is niet uit te leggen dat iemand die meer gaat werken daarvan nauwelijks iets terugziet vanwege hogere belasting en wegvallende toeslagen.’