De circulaire prestaties van Nederlandse maakbedrijven steken gunstig af bij die van Europese sectorgenoten. De hoeveelheid geproduceerd afval is internationaal gezien laag en de inzet van hergebruikte materialen hoog. De hoge grondstofprijzen maken hergebruik van materialen dit jaar extra profijtelijk. Toch stagneert de vooruitgang in afvalreductie en recycling en hoewel per gemaakt product steeds minder materiaal nodig is, groeit het totale materiaalgebruik van de Nederlandse maakindustrie in absolute zin nog steeds. Dit blijkt uit de onlangs verschenen publicatie van ING Economisch Bureau.
Circulariteit staat bij een gemiddeld maakbedrijf steeds hoger op de agenda. Toch staat het vergaand toepassen van circulaire principes bij maakbedrijven nog in de kinderschoenen. ING-sectorbanker Gert Jan Braam: ‘Het versnellen van circulair produceren is noodzakelijk om ook op termijn succesvol te kunnen blijven concurreren. Met kleine stappen nu kunnen uiteindelijk grote circulaire sprongen worden gemaakt. Voor veel producenten ligt de uitdaging in het zetten van die eerste stappen.’
De maakindustrie gebruikt steeds meer materiaal, maar wel op een efficiëntere manier.
Ondanks landelijke circulaire transitieagenda’s neemt het totale materiaalgebruik binnen de Nederlandse maakindustrie nog altijd toe. De maakindustrie doet het beter dan de industrie in totaliteit: de toename is hier tussen 2010 en 2018 2,5% versus 10,5% voor de totale industrie. Niet-industriële sectoren zijn in dezelfde periode daarentegen bijna 10% minder materiaal gaan gebruiken. Daar staat tegenover dat de maakindustrie met elke ingezette kilo materiaal bovengemiddeld veel waarde heeft gecreëerd. Daardoor groeit de zogeheten materiaalproductiviteit van de maakindustrie even snel als die van de niet-industriële sectoren.
De Nederlandse maakindustrie produceert juist 23% minder afval dan het EU-gemiddelde. Tussen 2010 en 2018 heeft zij de hoeveelheid afval in kilo’s bovendien met 7,5% weten te verminderen en gerekend per verdiende euro zelfs met 31%. In dezelfde periode bedroeg de gemiddelde afname in EU-verband respectievelijk 2% en 19%. Hoewel Nederland gunstig afsteekt tegen andere EU-landen, is de hoeveelheid afval in absolute zin tussen 2016 en 2018 (het laatst beschikbare jaar in cijfers) met bijna 1% toegenomen. Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland lopen op dit vlak voorop.
Relatief veel recycling en hergebruik
Nederland recyclet bijna driekwart van al het niet-minerale afval. Dat is ruim boven het EU-gemiddelde van 56%. Dit is één van de redenen dat een relatief groot deel – bijna 30% – van het binnenlandse materiaalgebruik uit hergebruikte materialen bestaat. Er is geen Europees land dat beter presteert qua circulair materiaalgebruik. Wel geldt ook hiervoor dat de groei eruit is. Tussen 2010 en 2016 nam het aandeel hergebruikte materialen toe van ruim 25% naar 28,5%. Tot en met 2019 heeft Nederland vervolgens geen vooruitgang meer geboekt. In andere Europese landen was dat wel het geval. Vooral België heeft grote vooruitgang geboekt, maar blijft nog op afstand van het Nederlandse percentage (24% om 28,5%). Nu al veel meer wordt gerecycled blijkt het voor Nederland lastig om de volgende stappen te zetten.
Een aantal maakindustrieën loopt op circulair gebied voorop. Afgaande op (1) de mate waarin gerecyclede producten als input voor het maakproces dienen en (2) bedrijfsafval weer een nuttig hergebruik (elders) kent, zijn toeleveranciers van minder complexe producten, zoals bouwmaterialen en producten van kunststof, hout en papier het meest circulair. Producenten die meer aan het eind van de productieketen actief zijn en complexere halffabricaten of eindproducten zoals high-tech machines en apparaten of transportmiddelen produceren, kennen een (nog) relatief minder circulaire productie. Dit hangt mede samen met het feit dat relatief minder bewerkte materialen doorgaans gemakkelijker te hergebruiken zijn.