De schimmel Parengyodontium album leeft samen met andere micro-organismen in dunne laagjes op plastic afval in de oceaan. Mariene microbiologen van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) ontdekten dat de schimmel in staat is om deeltjes van het plastic polyethyleen (PE) af te breken, de meest voorkomende plastic van alle soorten die in de oceaan terecht zijn gekomen. De onderzoekers van het NIOZ werkten samen met collega’s van de Universiteit Utrecht, de stichting Ocean Cleanup en onderzoeksinstituten in Parijs, Kopenhagen en St. Gallen, Zwitserland. Deze soort schaart zich in een erg kort rijtje van plastic-afbrekende zeeschimmels: tot op heden zijn er pas vier soorten met deze eigenschap gevonden. Van een groter aantal bacteriën is al wel bekend dat ze plastic kunnen afbreken.
Afbraakproces nauwkeurig volgen
De onderzoekers gingen op zoek naar de plastic-afbrekende microben in de gyre in de Noordelijke Stille Oceaan, een ringvormige zeestroming waarbinnen het water bijna stilstaat. Uit het verzamelde plastic afval isoleerden ze de zeeschimmel door die in het laboratorium te kweken op speciaal plastic dat gelabelde koolstof bevat. Hoofdonderzoeker Annika Vaksmaa van het NIOZ legt uit: “Deze zogenaamde 13C-isotopen blijven traceerbaar in de voedselketen. Het is als een label waarmee we kunnen volgen waar de koolstof naartoe gaat. Vervolgens kunnen we het traceren in de afbraakproducten.”
Vaksmaa is enthousiast over de nieuwe vondst: “Wat dit onderzoek wetenschappelijk interessant maakt, is dat we het afbraakproces kunnen kwantificeren.” In het laboratorium zagen Vaksmaa en haar collega’s dat P. Album het plastic PE afbrak met een snelheid van 0,05% per dag. “Bij het afbreken van PE komt koolstof vrij, maar onze metingen laten zien dat de schimmel daar zelf maar weinig van gebruikt. Het merendeel wordt door de schimmel omgezet naar CO2 en vervolgens weer uitgestoten.” CO2 is natuurlijk een broeikasgas is, maar de hoeveelheid die de schimmel uitstoot is maar heel klein, vergelijkbaar met wat mensen uitademen. Er wordt dus niet door de afbraak van plastic weer een nieuw probleem gecreëerd.
Alleen onder invloed van UV
De aanwezigheid van zonlicht is essentieel voor de schimmel om PE als energiebron te gebruiken, ontdekten de onderzoekers. Vaksmaa: “In het lab breekt P. album alleen PE af dat in elk geval voor een korte tijd is blootgesteld aan UV-licht. Dat betekent dat de schimmel in de oceaan alleen plastic kan afbreken als dat eerst dicht onder het oppervlak drijft. Het was al bekend dat UV-licht plastic zelf mechanisch afbreekt, maar onze resultaten laten zien dat dat op zijn beurt de biologische plasticafbraak door zeeschimmels makkelijker maakt.”
Andere schimmels vinden
Omdat een grote hoeveelheid kunststoffen in de zee al naar diepere lagen zinkt voordat het aan zonlicht wordt blootgesteld, zal P.album niet in staat zijn om ze allemaal af te breken. Vaksmaa verwacht dat er andere, nog onbekende, schimmels zijn die plastic afbreken, dieper in de oceaan. “Zeeschimmels kunnen complexe materialen van koolstof afbreken. Er zijn talloze zeeschimmels, dus het is waarschijnlijk dat naast de vier tot nu toe geïdentificeerde soorten ook andere zeeschimmels plastic afbreken. Er is nog veel wat we niet weten over hoe plastic-afbraak in diepere lagen plaatsvindt”, zegt Vaksmaa.
Plasticsoep
Het is dringend nodig om organismen te vinden die plastic afbreken. Elk jaar produceert de mens meer dan 400 miljard kilo plastic en de verwachting is dat dit tegen het jaar 2060 minstens verdrievoudigd zal zijn. Veel van het plastic afval komt in zee terecht: van de polen tot de tropen drijft het rond in het oppervlaktewater, bereikt grotere diepten in zee en komt uiteindelijk ook op de zeebodem.
Vaksmaa: “Grote hoeveelheden plastic komen terecht in subtropische gyres. Als het plastic die gyres eenmaal heeft bereikt, komt het vast te zitten. Zo’n 80 miljoen kilo drijvend plastic heeft zich alleen al opgehoopt in de North Pacific Subtropical Gyre in de Stille Oceaan, slechts één van de zes grote gyres wereldwijd.”