De hele wereld kijkt naar de man die de touwtjes van de markten als een harlekijn in zijn handen houdt. Onze kunststoffenmarkt, met een wereldomzet in 2023 van € 400 biljoen (9 nullen) gaat veranderen, als gevolg van invoerbelasting op basisgrondstoffen, ‘intermediates’ en polymeren. Het gaat nu niet alleen maar om verschil in energiekosten als deel van een kostprijs, maar nu ook om tarieven die in het land van bestemming of oorsprong worden geheven.
Als gevolg van de knuppel die door Trump in het globale hoenderhok is gegooid door invoerheffingen op te leggen aan juist die landen die hun producten op aantrekkelijke prijzen aan de VS hebben geleverd, wordt er koortsachtig gewerkt aan bilaterale overeenkomsten. Vooral het Verenigd Koninkrijk is actief, ook met de Verenigde Staten als ‘partner’, maar net zo bereid tot deals met Gemenebestlanden. Begin mei 2025 is, na tien jaar overleg, een overeenkomst met India tot stand gekomen met tal van voordelen voor beide landen op economisch, cultureel en wetenschappelijk gebied. India gaat in 2027 polymere grondstoffen leveren aan Groot Brittannië voor een bedrag tussen US$ 600 miljoen en $ 800 miljoen, vrij van invoerrechten. Het VK mag direct whisky en gin naar India exporteren, waarbij geen 150% accijns, maar ‘slechts’ 75% bij invoer in India wordt belast. Weliswaar gaat het per jaar over zo’n 200 miljoen £, maar toch…
Deze overeenkomst gaat over vele zaken, ook mensen met een Indiase achtergrond in het VK krijgen meer voorrang dan de ‘gewone’ Engelsman, Schot, Welshman of Noord-Ier. Tal van wederzijdse cadeaus, hoe sympa kun je het maken! Maar Ierland doet niet mee. Dat houdt zich aan de EU-regels die voor alle aangesloten 27 landen gelden. Ook ons land zegt iets maar doet niets, althans niet tegen onze voormalige bondgenoot. De Europese producenten van plastic grondstoffen staan aan de zijlijn met open mond te schreeuwen, maar hun schor geworden stem wordt niet gehoord. Is ook weer niet zo erg, want het grootste deel van de fabrieken waar ‘onze’ polymeren worden gemaakt is eigendom van landen als de VS, Thailand, Duitsland, Saudi Arabië en Japan. Sinds Shell naar het VK is verhuisd is dat ook niet meer ‘Nederlands’, maar ze zijn wel van groot belang voor de productie van monomeren, nauwelijks van kunststoffen in Europa.
De markt
Weer een aanzienlijke daling van prijzen van onze kunststof grondstoffen. In de maand mei heeft de vraag naar polymeren zich niet hersteld: er is te veel aanbod. Dat zijn doodgewone marktgegevens waardoor prijzen dalen, maar de omstandigheden waaronder dit nu gebeurt zijn sterk afwijkend van periodes waar oorlogsdreiging en olietekorten nog in deze eeuw grote gevolgen hadden. Toen schoten de prijzen van zowel aardolie als polymeren als een raket omhoog. We zien nu OPEC-landen, inclusief Rusland, meer olie en gas oppompen dan nodig is om de markt te bedienen. Dus: lagere prijzen van Brent- een gangbare kwaliteit aardolie, nu nog net US$ 60,00 per barrel, terwijl de bodem nog niet bereikt lijkt. Plastic grondstoffen zijn er in overvloed, althans in de wereld, zowel in het Westen als in het Midden- en Verre Oosten. Europa moet weliswaar HDPE en LLDPE invoeren, maar betaalt daarvoor minder dan de lokale kostprijs, ook al door de gedevalueerde US $. Dat is goed voor onze kostprijs, maar is tegelijkertijd geen dumping, maar noodzaak om van de spullen af te komen. Het fenomeen van een verzadigde wereldmarkt komt af en toe voor en dan wordt elk graantje meegepikt ten koste van de ander, in welk werelddeel dan ook. De VS doet zelf dapper mee met lage prijzen van uit schaliegas gewonnen LNG en ook polyolefinen als PE en PP worden massaal op leuke spotprijzen in containerschepen geladen en richting Europa gestuurd. Het is nog razend druk in de havens van Houston in de Mexicaanse (pardon, DT) Golf.
Ook de prijs van styreen monomeer, waar in grotere volumes kunststoffen als PS, ABS en polyesters van wordt gemaakt, is met sprongen gedaald, ook in de VS. Zelfs met het sluiten van een fabriek in onze Europoort is het aanbod niet gedaald. Waar het niet zo druk meer is, tja, die havens aan de Oostkust van de VS. Zorgelijk dat daar containerschepen die onder ‘normale’ omstandigheden werden ingezet om goederen uit China te halen voor anker liggen. Ze kunnen even geen lading meer vinden. Verladers houden de boot letterlijk af. 150% invoerrechten?
De tegenpool: China
Weet je wat, dachten de Chinezen, dan laten we toch onze spullen omdopen alsof ze van Thaise of Maleise oorsprong zijn, hebben die jongens ook wat te doen. China is al snel met de VS om de tafel gaan zitten om de handel met de VS weer op een redelijk percentage te krijgen. Chinezen hebben wat gegeven en genomen. 30% invoerrechten voor goederen van Chinese oorsprong doet de Amerikaanse burger meer pijn dan de 10% invoerbelasting die Chinezen voor VS-goederen gaan betalen. Vietnam was nog sneller door de knieën gegaan en heeft aangeboden geen invoerbelasting meer te heffen voor goederen uit de VS. Die waren er echt snel bij om ‘vriendjes’ te blijven met Meneer de President. Meneer? U moet er meer van willen weten. U moet eigenlijk weten hoe het zit, hoe het komt dat één mens die in een wit huis in Washington woont ons zo als voetvolk behandelt? Hoe zit die man eigenlijk in elkaar? We willen wel eens weten wat zijn achtergrond is. Hou je hart maar vast, want…
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
In 1869 werd een jongetje geboren in een klein dorpje in het noorden van Beieren in Duitsland. Zijn naam was Friedrich Drumpf. Hij had vijf broers en zusters, zijn ouders waren arme mensen die druiven verbouwden die ter plekke werden platgetrapt in oude houten bakken. Het sap werd in tonnen opgeslagen en na enige gisting als jonge wijn verkocht. Friedrich voelde niets voor het werk wat zijn vader deed en koos al vroeg voor een soort van opleiding tot barbier. Dat was geen echte vetpot. Hij droomde van een betere toekomst, nam op zijn 16e de boot naar New York, naar zijn zus die ook al was geëmigreerd. Hij kwam precies 140 jaar geleden in de VS aan, kreeg ergens een baantje als barbier en zorgde er voor dat meisjes in hotels gingen werken, ja ook als kamermeisjes. Hij vond toen al dat manager het goede beroep was, liet zich Frederick noemen en vertelde dat hij een Zweedse achtergrond had. Het hielp dat bij zijn immigratie zijn naam als Trumpf in de boeken kwam.
Dit artikel verder lezen?
- Ontvang 6 keer per jaar het magazine (online/print)
- Toegang tot online artikelen en archief
- Download PDF van artikelen
Nog geen abonnee? Bekijk hier onze abonnementen.