‘Als ik investeer, laat ik zien dat ik vertrouwen heb in de toekomst’, zei een van de ondernemers tijdens het onderzoek. Maar hoe zeker is die toekomst? En hoe zeker voel jij je over de toekomst van jouw bedrijf? Laat je je daarbij leiden door economische kengetallen, het producentenvertrouwen, de inkoopmanagersindex of andere indicatoren? En wat is daarbij dan de tijdshorizon die je hanteert?
Het producentenvertrouwen stond begin 2025 op -3,5 (CBS). Maar dat waren verwachtingen van vóór de importheffingen die de laatste maanden door de regering Trump zijn doorgevoerd. En hoewel de NEVI PMI sinds kort een wat positiever beeld geeft over de industriële productie in Nederland, is het aantal orders in de meeste technische bedrijven nog niet op het niveau van een aantal jaar geleden. Volgens de verwachtingen van de Nederlandse Bank hebben we ook nog eens te maken met een geremde economische groei tot en met 2027 (rond de 1%). Geen rooskleurige vooruitzichten voor bedrijven, die overigens gebaseerd zijn op waardevolle maar ‘klassieke korte-termijn indicatoren’. Want de vraag is: welke inzichten geven die over de toekomst van jouw bedrijf op langere termijn?
Korte-termijn indicatoren weerspiegelen vooral de druk van geopolitieke ontwikkelingen en de economische gevolgen ervan die bedrijven in de komende een tot twee jaar voelen. Maar wat staat bedrijven op middellange (3-5 jaar) of zelfs lange termijn (6-10 jaar) te wachten? Want de toekomst van bedrijven wordt veel meer bepaald op basis van een lange-termijn horizon en factoren die daarbij een rol spelen. Zoals de snelheid van technologische ontwikkelingen, een langjarige aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, voorspelbaarheid van wet- en regelgeving en stabiliteit in (geo)politiek en economie. Het zijn juist deze ontwikkelingen die meer zeggen over de bereidheid om te investeren in nieuwe technologie, mensen, innovatie of kapitaalgoederen. Factoren die van cruciaal belang zijn voor de innovatie- en concurrentiekracht, de marktpositie én het voortbestaan van ondernemingen.
Vertrouwen is goed, toekomstvertrouwen is beter
Opmerkelijk is dan ook dat uit ander onderzoek (CBS, Panteia) blijkt dat met name het mkb veel meer kijkt naar korte-termijn ontwikkelingen, gebaseerd op economische parameters. Dit leidt niet per se tot passiviteit, maar vaak tot uitstel of heroriëntatie van investeringen. Onzekerheid omtrent economische ontwikkelingen en wisselend overheidsbeleid op korte termijn werken dat alleen nog maar in de hand. Maar ondernemingen die afwachten, missen juist kansen op innovatie en daarmee ook op een verbeterde concurrentiepositie en marktaandeel.
Bedrijven die juist actief naar hun toekomst kijken en scenario’s voor de langere termijn opstellen, presteren beter, met name ook in tijden van onzekerheid (Veflen Olsen & Sallis, 2006). Hoe komt het dan toch dat binnen de ene onderneming veel meer vooruit gekeken wordt en in andere bedrijven vooral naar gisteren, vandaag en (spreekwoordelijk) hooguit morgen? Het grote verschil zit in het feit dat bedrijven die naar de korte termijn kijken hun vertrouwen in de toekomst voornamelijk baseren op externe factoren (markt, beleid, politiek, economie). Factoren die buiten hun invloedssfeer liggen maar hen wel afwachtend maken. Uiteindelijk tast dit het innovatievermogen, de concurrentiekracht en de marktpositie van bedrijven aan.
Bedrijven die juist ook goed kijken naar interne factoren die wel beïnvloedbaar zijn – zoals innovatiekracht, kennis en de ontwikkeling daarvan, wendbaarheid en adaptievermogen – houden de ontwikkeling van hun toekomst veel meer in eigen hand. Ze gaan daarbij veel meer uit van de eigen kracht van de organisatie om zich aan te passen aan onzekerheden en continu wijzigende omstandigheden. We definiëren dat als ‘toekomstvertrouwen’ en dat maakt dat die bedrijven risico’s beter weten in te schatten en slagvaardiger besluiten nemen over investeringen en innovatie. En daarmee hun concurrentiekracht weten te versterken en beter voorbereid zijn op onzekerheden in de toekomst.
Toekomstvertrouwen bepalend voor strategische keuzes
Juist dat verschil tussen vertrouwen in de toekomst en toekomstvertrouwen is bepalend voor het maken van strategische keuzes en daarop gebaseerde investeringsbeslissingen. Bedrijven die hun vertrouwen baseren op hun eigen kracht – innovatievermogen, kennis, wendbaarheid – durven eerder te investeren in mensen, kennisontwikkeling, machines, automatisering en innovatie op langere termijn. Ongeacht of het hierbij nu gaat om efficiency, groei of reputatie: toekomstvertrouwen richt deze investeringen nadrukkelijk op het versterken van klantwaarde, concurrentiekracht en marktpositie. Daarmee vormt toekomstvertrouwen de motor achter duurzame strategische keuzes.
Toekomstvertrouwen is een nieuw begrip dat geïntroduceerd is op basis van het onderzoek dat de Universiteit Twente in samenwerking met STEM Industrial Marketing Community heeft uitgevoerd. Hieruit is niet alleen duidelijk geworden hoe bepalend toekomstvertrouwen is voor ondernemingen, maar ook dat er nog weinig praktische instrumenten zijn om dit in kaart te brengen. Binnen deze studie is daarom de ‘Future Trust Barometer’ ontwikkeld: een eerste prototype dat bedoeld is om managers/ondernemers te helpen hun toekomstvertrouwen te meten, investeringshorizonnen te verkennen en bij het bepalen van verschillende scenario’s voor de toekomst van hun bedrijf.
Uit de studie is duidelijk gebleken dat toekomstvertrouwen gebaseerd is op een combinatie van inzicht in externe factoren en de eigen kracht van organisaties om in te spelen op veranderende omstandigheden en onzekerheden. Toekomstvertrouwen is daarmee een krachtig hulpmiddel voor bedrijven bij het bepalen van strategische keuzes en investeringsbeslissingen die gericht zijn op duurzame concurrentiekracht en een sterke marktpositie op de lange termijn.

