De energietransitie vraagt om een grootschalige verbouwing van de industrie, energie-infrastructuur en de gebouwde omgeving. Daar zijn duizenden technici en ingenieurs voor nodig, maar die zijn er nauwelijks. De instroom van technisch geschoolde jongeren is de afgelopen tien jaar sterk teruggelopen. Universiteiten leveren veel minder afgestudeerden af dan nodig is.
Tegelijkertijd verdwijnen juist de ervaren krachten. Grote bedrijven ontslaan personeel, waardoor mensen met jarenlange kennis vaak definitief vertrekken. Daarmee gaat een enorme hoeveelheid expertise verloren.
Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Als we nu niet ingrijpen, verliezen we onze positie als voorloper in duurzame technologie. Dan moeten we straks kennis uit Zuid-Korea halen om onze eigen centrales te bouwen. Het geld is niet het probleem, het gebrek aan mensen wel.
De oplossing ligt niet alleen in het opleiden van nieuwe mensen, maar vooral in het behouden van de kennis die er al is. Bedrijven zouden personeel langer moeten binden, bijvoorbeeld door hen tijdelijk op andere projecten of bij andere organisaties in te zetten. In het verleden werkte dat via een constructie tussen TNO en ASML: bij een overschot aan werk konden medewerkers doorstromen naar ASML en later weer terug naar TNO. Zulke hubs zouden opnieuw kunnen helpen om expertise in Nederland te behouden.
Nederland heeft nog steeds de kans om een leidende rol te spelen in de energietransitie. Maar als bedrijven omvallen en waardevolle kennis verdwijnt, dreigt ons land zichzelf in de voet te schieten.