Scenario-denken wordt vaak als hét antwoord gezien. Maar wat als er té veel scenario’s zijn? Wat als ze elkaar tegenspreken, of ons vooral vertellen wat er allemaal mis kan gaan? Hoe maak je beleid als de kaart van de toekomst steeds herschreven wordt? De verleiding is groot om alleen te reageren op wat direct voor je ligt. De energiecrisis, de inflatie, het personeelstekort. Begrijpelijk, maar gevaarlijk. Want wie alleen kijkt naar vandaag, verliest morgen uit het oog.

Juist nu is verbeeldingskracht cruciaal. Niet als naïeve dagdromerij, maar als strategisch vermogen. De toekomst is geen rechte lijn, maar een landschap vol vertakkingen. Zonder verbeelding zie je alleen de obstakels; met verbeelding kun je ook nieuwe routes ontdekken. Natuurlijk, veel van wat op ons afkomt voelt groter dan wijzelf. Maar afwachten tot de storm overwaait is geen strategie. Een struisvogel mag dan even rust vinden met de kop in het zand, maar hij wint zelden de marathon.

In onzekere tijden wordt visie vaak verward met zekerheid. Maar visie is juist het vermogen om koers te houden zonder garanties. Het vraagt moed om te blijven investeren in innovatie, duurzaamheid en talent terwijl de toekomst z’n tanden laat zien. Toch zijn het precies deze investeringen die bepalen of een bedrijf over tien jaar nog relevant is. Niet de goedkoopste oplossing wint, maar de meest wendbare.

In plaats van te zoeken naar hét juiste scenario, moeten we oefenen in het denken in mogelijkheden. Flexibele strategieën, modulaire productie, samenwerking over sectoren heen – het zijn manieren om voorbereid te zijn op wat we nog niet kennen. Want de toekomst laat zich niet voorspellen, maar wel beïnvloeden.

Dat begint bij de vraag die we onszelf moeten blijven stellen, ook als we er geen pasklaar antwoord op hebben: Stel dat het morgen anders loopt dan vandaag – wat doe ik dan? Wie die vraag blijft stellen, loopt voor. Wie stopt met vragen, loopt vast.