Na aanvankelijk geld beschikbaar te stellen voor de aanleg van windmolenparken en zonnepanelen trekt de overheid zich nu terug, zoals zo vaak eerst na een periode van stimulerende subsidies. De politiek wil een hapklaar brokje aanbieden; later vallen er gaten in begrotingen en blijken verwachtingspatronen niet uit te komen. Nog steeds hopend dat investeerders en energieproducenten weer veel geld zullen bieden en inschrijvingen zullen doen op beschikbare velden in de Noordzee. Hoewel rapporten aangeven dat energie van windmolenparken slechts een klein deel van onze energiebehoefte kan dekken weten we pas over een jaar of twintig tot dertig of we nu goed bezig waren, of dat we te bang waren om voor andere duurzame alternatieven te kiezen. 

Ook de goedwillende burger krijgt niet het eerder berekende gespaarde bedrag aan stroomkosten terug. Erger is dat met man en macht de energietransitie van fossiele grondstoffen naar elektriciteit wordt gesteund, echter, de maakindustrie krijgt in sommige delen van ons land geen vergunning meer om stroom af te nemen. Dat betekent stilstand en dat betekent achteruitgang. En zo komen we terug bij af.

Niet meer zo geliefd

Iedereen weet dat we de laatste jaren een hoge energierekening moesten betalen, althans in Europa. Ook de chemische industrie, van raffinaderij tot kunststofverwerker. Nadat Poetin zijn gaslijnen naar West Europa had dichtgedraaid, hebben we gemerkt hoe afhankelijkheid tot een economische terugval heeft geleid.

Als gevolg van de hoge kosten en de – in ons land –problematische beschikbaarheid van elektriciteit, zien we voornamelijk grote buitenlandse multinationals afscheid nemen van ons land. We zijn blijkbaar niet meer zo geliefd. Strenge milieuregels, hoge loonkosten, een groot overheidsapparaat en een onbestendige politieke lijn, dat geneigd is vrijwel elke industrie te benoemen als potentieel vervuilend. Dat levert geen sympathie op, wetend dat productie hier gewoon meer kost dan elders in de wereld. Dat is niet meer tegen te houden, waardoor we maar moeten wennen aan de mededeling dat producties worden verplaatst. Multinationals hebben in andere delen van de wereld de keus te profiteren van subsidies op investeringen of energie, zoals in China. Landen waar economische groei een speerpunt is. Eerder was Vietnam een ontwikkelingsland, net als Taiwan. De laatste jaren maken ze deel uit van de wereldmarkt.

Een spectaculaire groeistuip

Als gevolg van een spectaculaire groeistuip van nieuwbouw van polymeerfabrieken in het Verre Oosten richten volgeladen containerschepen de steven naar onze regio. Er worden in ons land, maar ook in onze buurlanden, maatregelen zichtbaar. Zeker op de Europese markt waar petrochemie als voedingsbodem van de polymerenmarkt dient.

In Frankrijk sluit Exxon Mobil het complex in Gravenchon (Normandië), waar zowel een kraker als PE- (400,000 jato) en PP-fabriek (300.000 jato) deel van uitmaken.

Exxon Mobil verkoopt ook een raffinaderij in Fos-sur-Mer – 133.000 br/cd capaciteit – waarschijnlijk aan Rhône-Energies, maar laat de grotere raffinaderij in Port Jérome.

(232.000 br/cd) op vollast draaien. Ook in Frankrijk is een groot complex in Lavera van Total Energies verkocht aan het Engelse Ineos. De laatste is 100% eigenaar geworden van een grote kraker (720.000 jato C2, 520.000 jato C3 en een PP-fabriek (Appryl) met 300.000 jato capaciteit.

In België sloot hetzelfde Ineos een oudere PTA/PX fabriek die al in 2022 uit productie was genomen. Er blijft nog altijd ca. 800.000 jato PTA in Geel in de PTA 3 fabriek beschikbaar. PTA is een grondstof voor de productie van PET.

In Nederland – Europoort – sluit het Thaise Indorama zowel de PTA- als PET-lijnen.

In 2008 gekocht van Eastman Chemicals en nu niet meer concurrerend in een markt waar het Verre Oosten dominant is geworden en onder elke Europese kostprijs duikt. 

Ook in Nederland – Geleen – sluit SABIC de ook al wat oudere NAK 3 kraker, die per jaar een capaciteit had van 630.000 C2 (etheen) en 440.000 jato C3 (propeen). De kraker in Gelsenkirchen en de NAK 4 moeten de sluiting van NAK 3 compenseren.

De productie van kunststof grondstoffen verplaatst zich angstwekkend snel van Europa naar zowel het Oosten als het Westen. Recent liet een rapport van Plastics Europe zien dat Europese producenten in 2006 nog 22% van de wereldmarkt in handen hadden, terwijl in 2022 dit was teruggelopen tot 14%. Bovendien is het verbruik van plastics de laatste jaren in Europa ook nog eens minder uitgevallen, dus het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Deze maand heeft de Verenigde Staten een record geboekt. Nooit eerder is zoveel polyethyleen geproduceerd als in het afgelopen kwartaal.

Overigens, waarom in Kerkrade en Apeldoorn twee grote folieproducerende bedrijven door het Indiase Fundal Films zijn verkocht aan het Zweedse Trioworld/Trioplast – dat al eigenaar was van ‘Velsen’ in Wieringerwerf en ‘Flexoplast’ in Harlingen – lijkt meer op een deal met een schappelijk vriendenprijsje dan een strategische groeibeslissing. Volgen ze het scenario van Ineos? Directies die geen toekomst meer zien in plastics?